ONE OF THOSE DAYS

Het begon die dag al op de heenreis naar mijn werk. Doordat de A12 tussen Utrecht en Nieuwerbrug al dagenlang dicht was vanwege wegwerkzaamheden liepen alle sluiproutes door het Groene Hart al spoedig in alle richtingen vast en zodoende kwam ik maar net op tijd in Utrecht aan. In dienst gemeld, dienstkaartje uitgeprint en meteen door naar de trein. Passagieren naar Amsterdam voor iets dat een mooie HSL-dienst had moeten worden, waar mijn leerling zich enorm op had verheugd.

Onderweg kregen we al meldingen binnen van een sectiestoring rond Schiphol Airport, waarbij een aantal sporen niet bereikbaar en dus ook niet berijdbaar waren. Hierdoor werden een aantal treinseries opgeheven, waaronder de Intercity direct 1000-serie. Hee, ons eerste treintje! Nog geen minuut later hoorde ik uit mijn telefoon het bijsturingsgeluid komen en zag ik dat ons eerste slagje Amsterdam – Rotterdam inderdaad was opgeheven en daarvoor in de plaats mochten we twee uur op Amsterdam Centraal als reserve stand-by zitten. Plus nog een klein uurtje pauze. Uiteindelijk zouden we – bijna vier uur na aanvang van onze dienst – rond 21:00 uur pas onze eerste trein gaan rijden. De Intercity direct 900 naar Breda en daarna via het keerspoor weer terug naar Amsterdam. Maar ook dat liep allemaal heel anders.

Nadat de binnenkomende trein met bijna 10 minuten vertraging binnenkwam hadden we in principe nog voldoende tijd om de trein vertrekgereed te maken en dat leek te zijn gelukt. Totdat de conducteur de deuren had gesloten en het uitrijsein op veilig kwam. Mijn leerling probeerde weg te rijden, maar alleen de voorste loc gaf tractie en de achterste bleef stug staan, waardoor we niet van onze plek kwamen. Voor de zekerheid nog een keer de parkeerrem gelost omdat het nogal eens voorkomt dat die bij de achterste loc blijft hangen, maar zonder resultaat. Geen beweging in de trein te krijgen. Het storingenscherm gaf geen actuele storingen aan. Op onderzoek uit dus. Eerst de treindienstleider gebeld om ons uitrijsein te laten herroepen, daarna de conducteur ingelicht dat we technische problemen hadden en de treindeuren weer ontgrendeld.

Eerst maar even 280 meter teruggelopen naar de achterste loc, want het zou de eerste keer niet zijn dat een collega per ongeluk de directe rem erop had laten staan, wat de meest voor de hand liggende verklaring zou kunnen zijn. Maar alles stond goed ingesteld, dus onverrichter zake weer 280 meter terug en bijna 10 minuten verder. Ik vroeg de conducteur om de deuren van de trein, waar inmiddels al veel reizigers waren uitgestapt om de volgende trein alvast op te zoeken, weer te sluiten zodat ik het nog een keer zou kunnen proberen. Deuren dicht, tractie, niks. Achterste loc met de hakken in het zand. Conducteur opgeroepen, deuren weer ontgrendeld en de technische hulplijn van MBN gebeld. Die kon – dankzij de hedendaagse techniek – op afstand rechtstreeks zien dat de remmen van de achterste loc waren vastgeslagen. Niet zo gek dus dat ik niet van mijn plek kwam! Na het uit- en vervolgens weer inschakelen van de snelschakelaar, stroomafnemers en beide draaistellen leken de problemen weer opgelost. Wederom de conducteur opgeroepen en gevraagd of hij de trein wilde leeglopen en de deuren weer wilde vergrendelen omdat onze trein inmiddels – met 17 minuten vertrekvertraging – was opgeheven. Trein leeg, deuren dicht, tractietest, bingo! Bijsturing belde. De trein ging niet, zoals eerst werd verwacht, als leeg materieel (dus zonder reizigers) naar Rotterdam om daar weer te keren, maar mocht door ons afgerangeerd worden naar opstelterrein Watergraafsmeer. Zowel de heen-als terugrit naar Breda dus definitief opgeheven!

Nadat we de trein aan de andere kant weer hadden opgebouwd nam ik weer contact op met de treindienstleider, die ons meteen helemaal veilig doorzette naar de Watergraafsmeer. Bijna dan, want alleen het laatste sein stond nog op rood. Onderweg hoorden we opeens een doffe bons en kwam de trein schokkend tot stilstand. Snelschakelaar uitgevallen. Na deze even later uit- en weer ingeschakeld te hebben kwam de trein weer schokkend in beweging tot het laatste rode sein. Waarschijnlijk waren ze ons alweer vergeten, want zodra ik de treindienstleider ging bellen en de telefoon twee keer overging kwam het sein direct veilig. Mijn leerling gaf weer tractie en met veel gepuf en geschok kwamen we aan langs ons opstelperron. Daar meteen weer MBN gebeld, die mij kon vertellen dat er nu ook iets aan de hand was met de snelschakelaar.
Opgelucht dat we hier stilstonden en niet ergens op de HSL, of – erger nog – in een spanningssluis werd onze trein even later overgenomen door een rangeermachinist die hem meteen door zou rijden naar het technisch centrum voor herstel.

Snel liepen we door naar het naastgelegen station Science Park, waar al binnen een paar minuten de trein binnen zou komen die ons terug naar Amsterdam zou brengen. Bijsturing belde weer. Ze zaten omhoog met een trein op Hoofddorp Opstel waar geen machinist voor was. Of wij die van daar naar Amersfoort wilden rijden. Ja hoor, prima! Passagieren via Amsterdam Centraal naar Schiphol, van daaruit met een andere trein passagieren naar Hoofddorp en Hoofddorp Opstel en daar stond een spoortje verder onze volgende trein al klaar.

Terwijl ik nog even een snelle sanitaire stop maakte werd de trein alvast door mijn leerling vertrekgereed gemaakt zodat we op tijd konden vertrekken richting Schiphol. Nog zonder reizigers, want die kwamen daar pas aan boord. Net als de tweede conducteur trouwens, die we op het opstelterrein ook nog een beetje kwijt waren. Na de stops op Schiphol en Amsterdam Zuid werden we opgeroepen door een van de conducteurs. Er was iemand onwel geworden in onze trein en er was door een andere reiziger naar 112 gebeld om een ambulance te regelen bij het eerstvolgende station, Duivendrecht. Dat bleek op zo’n korte termijn niet haalbaar en omdat het met de reiziger weer iets beter ging werd besloten om de hulpdiensten naar ons volgende station, Hilversum, te sturen.

Tot overmaat van ramp begon het ook nog eens keihard te regenen waardoor we bijna geen hand voor ogen meer konden zien. Met de ruitenwissers en de tractie-installatie in de turbostand spoedden wij onze trein richting Hilversum, waar we veilig aankwamen om de reiziger – waarmee het inmiddels nog iets beter ging – over te dragen aan de hulpdiensten. Het laatste stukje naar Amersfoort verliep ondanks de stevige regen goed en daar aangekomen droegen wij onze trein over aan een collega die hem verder door zou rijden naar Enschede.

Ook met de laatste trein van Amersfoort naar Utrecht mochten wij passagieren, maar al wachtend op het perron werd ik bijna van mijn sokken gereden door een dronken student op een slingerende fiets. Hij reageerde niet op mijn herhaalde oproep om af te stappen, dus hield ik de fiets – voor zijn eigen veiligheid en voor die van mij en de andere reizigers op het perron – tegen door zijn bagagedrager vast te pakken. De fietsende corpsbal reageerde verontwaardigd omdat hij niet op het perron mocht fietsen, maar na enig aandringen stapte hij toch naast zijn fiets en stak hij met moeite een peukie op. Toen hij van mij te horen kreeg dat dat ook al niet mocht was de wereld natuurlijk helemaal te klein. Onze trein kwam eraan en zuchtend stapten we even later in. We praatten lachend een beetje na over onze HSL-dienst, die heel anders liep dan verwacht en waarop we de hele HSL niet te zien hadden gekregen. Volgende keer beter.

Op Utrecht Centraal wemelde het van de dronken studenten. Overal geschreeuw, sommigen zittend of liggend op de grond, zingend (nou ja, lallend), hossend en slingerend. Ik moest er wel een beetje om lachen. Ze hadden dit toch een aantal maanden moeten missen. Ik liep de brede, lange trap af naar het Jaarbeursplein en een totaal laveloze knul probeerde onderaan zijn fiets de enorme trap op te duwen. Die fiets werkte niet echt mee en klapte iedere keer om. Ik probeerde op hem in te praten om hem ervan te overtuigen dat hij beter de lift kon nemen. Na nog een paar pogingen gaf hij het toch maar op en strompelde hij moeizaam met zijn ouwe stationsfiets terug naar beneden. Ik wees naar de lift en even leek hij inderdaad die kant op te lopen, maar op het laatst besloot hij toch maar om de – al weken defecte en dus stilstaande – roltrap te nemen. Hij zette zijn fiets op de onderste treden van de roltrap die niet rolde en bleef er heel verwachtingsvol naast staan. Ik liep hoofdschuddend en lachend door naar de parkeergarage, keek halverwege nog even om en zag hem daar nog steeds stokstijf op de onderste roltraptreden staan met zijn fiets schuin omhoog tegen zich aan. Benieuwd hoe lang hij daar zo heeft gestaan voordat hij zou ontdekken dat het wel een héle lange en langzame roltrap was.

Rijdend uit de parkeergarage bleek het automatische hek waardoor ik normaalgesproken het terrein verlaat ook weer eens stuk te zijn, waardoor ik weer moest omkeren en het terrein via de andere kant moest verlaten. Daar werd mijn rijweg eerst nog geblokkeerd door een rij wachtende Kiss & Ride-auto’s bij het station. Nou, veel gekus maar weinig rijden! Na wat getoeter kwam er een gaatje vrij, waarna ik wederom over provinciale sluipwegen richting huis reed. Gelukkig wel een stuk minder druk zo midden in de nacht.

Zodra ik thuis mijn voordeur opendeed viel er eerst een dikke spin in mijn nek, waarna ik – eenmaal in de woonkamer – ook nog direct werd aangevallen door onze ADHD-terrorkitten. Blijkbaar hadden ze mij allebei al met kwade bedoelingen opgewacht.
Zucht, wat een dag! Morgen maar weer een nieuwe poging wagen.

Plaats een reactie