HOOFDSTEUN

Hoofdsteun

Voor een vroege woensdagavond is het erg druk in de Intercity van Den Haag naar Enschede. Zelfs de eerste klas is bijna tot aan de laatste stoel bezet met late forenzen. Ondanks het feit dat we ons niet in een stiltecoupé bevinden heerst er een serene rust in de trein, afgezien van wat zacht getik op toetsenborden, het geluid van de treinwielen over de rails en het gesnor van de ventilatie op de achtergrond. Vandaag geen zakelijke telefoongesprekken, roddelende collega’s of krakende voedselverpakkingen. Kort na vertrek laat de conducteur – met een zwaar Twents accent – nog even via de treinomroep weten dat we ons bevinden in de Intercity in de richting van Gouda, Utrecht, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer, Almelóóó, Hengelóóó en de eindbestemming Enschedééé. Dan blijft het een hele tijd stil totdat de trein afremt voor station Gouda. Vanuit mijn ooghoeken zie ik links van mij een man opstaan om zijn lange regenjas aan te trekken. De trein gaat door een wissel en even lijkt de man zijn evenwicht te verliezen, waarop hij zich vastgrijpt aan de hoofdsteun van de stoel voor zich. Althans, dat dénkt hij, alleen roept deze hoofdsteun keihard “AU!” door de coupé, waarop iedereen verschrikt in de richting van de noodkreet kijkt. De regenjasman blijkt zich namelijk niet vastgehouden te hebben aan een hoofdsteun, maar aan het kale, slapende hoofd van de man die in de stoel vóór hem zit. Het hoofd van de regenjasman wordt daarop bijna net zo rood als de hoofdsteun en duizendmaal excuses vliegen stamelend door de coupé. “Ach”, spreekt de kale man met hetzelfde Twentse dialect als de conducteur, “het deed geen pijn, maar ik schrok me gewoon kapót!” De trein is inmiddels tot stilstand gekomen en de regenjasman maakt zich snel uit de voeten. De kale man draait zich weer om, sluit zijn ogen en lijkt meteen verder te dutten, terwijl de trein weer vertrekt. De serene rust is wedergekeerd. Deze keer hopelijk helemaal tot aan Enschedééé.

Plaats een reactie