Op maandag 29 mei had ik mijn eerste van 22 (!) wegleerdagen voor het basispakket van Utrecht. Op dit moment rij ik (tijdens de routineperiode van 60 dagen) nog op een beperkt aantal van 9 baanvakken, de zogenaamde BLM-baanvakken (Basis Leerweg Machinisten). Dit zijn, zoals ook al eerder vermeld: Den Haag, Rotterdam, Leiden, Breukelen, Rhenen, Baarn, Tiel, ‘s-Hertogenbosch en Utrecht Maliebaan (Spoorwegmuseum). Het uitgebreide basispakket van de standplaats Utrecht omvat ruim 30 baanvakken, waarvan een aantal baanvakken natuurlijk wel overlappend zijn. Om een voorbeeld te geven: als je vanuit Utrecht naar Rotterdam of Den Haag moet, is de eerste helft van het traject tot Gouda hetzelfde, daarna splitsen de sporen zich in beide richtingen. Als je dus moet wegleren naar Den Haag, dan hoef je voor Rotterdam alleen nog maar tussen Gouda en Rotterdam Centraal te wegleren. Pas zodra je de 60 dagen-periode voorbij bent én met goed gevolg alle wegexamens hebt afgelegd voor alle trajecten van het basispakket ben je volledig inzetbaar als machinist en kun je mee gaan draaien in een rooster. Na het wegleren van het basispakket kun je je wegkennis later eventueel nog verder uitbreiden met andere trajecten. In het basispakket rijden we bijvoorbeeld (met het kompas mee) uiterlijk tot Zwolle, Eindhoven, Breda en Alkmaar, maar later kun je bijvoorbeeld ook (naar gelang de behoefte van de standplaats) verder wegleren naar bijvoorbeeld Leeuwarden, Groningen, Enschede, Venlo, Maastricht, Roosendaal, Zandvoort of Den Helder. Maar voorlopig zal ik mijn handen nog vol hebben aan het basispakket, temeer omdat ik op de meeste trajecten waarop ik moet gaan rijden nog niet of nauwelijks eerder heb gereden.
Deze eerste – erg warme – wegleerdag ging ik het traject Utrecht – Arnhem (vice versa) verkennen. Ook hier eigenlijk een groot deel overlappend omdat ik op het eerste gedeelte tussen Utrecht en de aansluiting De Haar (bij Veenendaal) al een paar keer per week rij. Het ging dus eigenlijk alleen om het stuk tussen deze aansluiting en Arnhem Centraal met de tussenliggende stations Veenendaal De Klomp, Ede-Wageningen, Wolfheze en Oosterbeek. Omdat er vanuit Utrecht alleen maar Intercity’s naar Arnhem rijden die soms alleen op De Klomp en op Ede-Wageningen stoppen, rij je de laatste 2 stations in principe altijd voorbij. Maar het is wel belangrijk dat je weet waar zich welke stations bevinden, bijvoorbeeld omdat je daar soms ook kunt doorwisselen, een eventuele noodstop kunt maken of gewoon voor de oriëntatie, zodat je precies weet waar je zit. Vooral erg handig bij dichte mist of in het donker. Na de heenreis ben ik op Arnhem Centraal eerst op zoek gegaan naar het nieuwe personeelsverblijf die sinds kort op een heel andere plek zit dan voorheen. Zodra ik deze gevonden had meteen maar even een bakkie koffie gepakt en daarna eerst even de perronopbouw bekeken en vervolgens weer mee in de cabine van een collega richting Utrecht.
Omdat het stukje naar Arnhem niet zo heel ingewikkeld was en ik hier al wat vaker (onder begeleiding) had gereden, pakte ik deze dag ook meteen het traject Den Dolder-Amersfoort en Amersfoort-Hilversum mee. Ook geen hele ingewikkelde of lange trajecten, maar ook hier wordt van je verlangd dat je alle bijzonderheden van het baanvak feilloos kunt vertellen. Dus alle stations in de juiste volgorde, afwijkende seinen, alle maximum snelheden die op het traject gelden, waar je van spoor kunt wisselen, welke spoorbeveiliging is toegepast, waar de rempunten zich ongeveer bevinden voor de stations, de ligging van bruggen en tunnels, afwijkende situaties, noem maar op. Ik bestudeer altijd eerst vooraf de spoorplattegronden en de wegleercriteria op de wegkennisbank, maak hier vervolgens aantekeningen van (vooral van alle afwijkende zaken) en ga vervolgens met deze aantekeningen op pad en schrijf er waar nodig nog wat aantekeningen bij tijdens het meerijden. Daarna loop ik alles nog een paar keer na en als ik voor mijn gevoel voldoende weet dan doe ik wegexamen bij een van de aspirantencoördinatoren. Meestal doe ik dan een paar trajecten tegelijk, maar ook weer niet te veel, anders ga je natuurlijk alles door elkaar gooien en dat is ook weer niet de bedoeling. Helaas had de coördinator deze middag geen tijd, maar zou ik aankomende donderdag de eerste examens kunnen doen.
Dinsdag, woensdag en donderdag had ik 3 vroege rijdende diensten. Op dinsdag had ik een hele relaxte dienst van 5:20 uur tot 11:58 uur met slagjes Tiel, Woerden, ‘s-Hertogenbosch en Baarn. Alles liep voorspoedig en op tijd en zelfs energiezuinig gereden waar mogelijk.
Op woensdag duurde mijn dienst van 5:02 tot 12.20 uur. De dag begon net als de vorige dag met een slagje Tiel, alleen deze keer op de heenweg als leeg mat. Tussen Culemborg en Geldermalsen viel plotseling de ATB in een keer terug van 130 naar 40 en dat bleef meer dan een minuut zo, waarna hij weer terugsprong naar 130. Een ATB-baanstoring dus. Meteen terugremmen naar 40 om te voorkomen dat de ATB ingrijpt en de trein stilzet en meteen melding van gemaakt bij de treindienstleider. Die vertelde dat er de afgelopen nacht op dit traject werkzaamheden waren geweest en dat ik de eerste trein was die na de werkzaamheden over dit stuk spoor reed. Blijkbaar hebben de ProRail-monteur de draadjes van de ATB verkeerd om aangesloten, haha! Na het eerstvolgende hoofdsein de snelheid weer hernomen en doorgereden naar Tiel. Vanuit Tiel met de eerste reizigers van die dag terug naar Utrecht en meteen door naar Woerden en weer terug naar Utrecht. Daarna een slagje Veenendaal Centrum met de spits-Sprinter en tenslotte een slagje Den Haag met een ICM als Intercity. Vlak voor binnenkomst in Utrecht viel tussen het inrijsein en het perron plotseling de bovenleidingspanning gedurende een aantal seconden weg, waarna deze weer vanzelf terugkwam. Toch na aankomst in Utrecht maar even telefonisch melding van gemaakt bij de treindienstleider, zodat die het even in de gaten kon houden.
Op donderdag 1 juni had ik een dienst van 5:40 tot tot 12:13 uur, startend met een slagje Rhenen. Daarna met 12 bakken ICM naar Den Haag, waar er een stel vanaf werd gehaald. Vervolgens met 8 bakken terug in de richting van Utrecht. In de bediende cabine van het treinstel waarop ik terugreed stond de ATB zo laag afgesteld, dat deze steeds al bij een snelheid van zo’n 125 km/h begon te rinkelen, terwijl de baanvaksnelheid 130 was. Waar je bij mij zelden of nooit een ATB-belletje hoort, was het nu continu gerinkel en dat reed niet prettig. Ik heb er daarom meteen een melding van gemaakt bij het MBN, zodat die bij de eerstvolgende onderhoudsbeurt naar de afstelling van de ATB konden kijken. Na het slagje Den Haag had ik nog een slagje Leiden, heen met de VIRM en na de schaft terug met een ICM.
Op de heenweg werd ik bij Leiden Lammenschans gebeld door de treindienstleider die van de machinist van mijn tegentrein bij Bodegraven een melding had gehad van een vossenfamilie op het spoor tussen Bodegraven en Alphen aan den Rijn. Of ik ook iets had waargenomen. Dat was niet het geval, maar straks op de terugweg maar extra goed opletten. Zover kwam het alleen niet die dag. Vlak voor vertrek uit Leiden hoorde ik via de omroep door de conducteur dat deze trein vanwege een seinstoring tussen Alphen en Bodegraven niet verder zou rijden dan Alphen. Omdat ik op dat moment nog van niets wist, riep ik de HC via de portofoon op voor nadere informatie. Die bleek net gebeld te zijn door iemand van de bijsturing met de mededeling dat hij mee moest tot Alphen, daarna weer terug naar Leiden en vervolgens terug naar Utrecht passagieren via Den Haag. Omdat het inmiddels tijd van vertrek was ben ik gewoon op tijd vertrokken, in afwachting van wat komen zou. Bij stilstand op Leiden Lammenschans werd ik ook gebeld door de bijsturing met het verwachte bericht. Min of meer verontschuldigend, maar hij kon er natuurlijk ook niks aan doen. Dus na aankomst in Alphen aan den Rijn ombouwen langs het perron en vervolgens weer omgekeerd naar Leiden. Omdat ik tussen Leiden en Den Haag Centraal nog geen wegbekendheid had, heb ik meteen maar van de gelegenheid gebruik gemaakt om tijdens het passagieren van Leiden naar Den Haag te gaan wegleren. Ook dit was niet zo’n lang en ingewikkeld traject, maar het was in ieder geval weer een puzzelstukje verder. Vanuit Den Haag teruggepassagierd naar Utrecht en tijdens de rit nog even de 4 trajecten doorgenomen waarin ik even later wegexamen zou moeten doen. Die afspraak stond om 13.00 uur, maar vanwege de omleiding kon ik dat niet redden en dus heb ik even een appje gestuurd dat het een kwartiertje later zou worden en dat was geen probleem. Na aankomst in Utrecht meteen de wegexamens laten afnemen voor de trajecten Den Haar-Arnhem, Den Dolder-Amersfoort, Amersfoort-Hilversum en Breukelen Aansluiting-Harmelen Aansluiting. Op dit laatste traject, van Harmelen naar Breukelen, had ik een aantal weken terug al weggeleerd, dus die kon ik nu meteen nog even meepikken. Nadat ik deze trajecten bijna feilloos stap voor stap doorliep, aangevuld met nog een aantal praktische tips van de coördinator, werden deze weer afgetekend op mijn wegbekendheidsoverzicht en had ik er weer een kilometer of 75 bij. Op naar de volgende!
Op vrijdag 2 juni had ik weer een RET-dienst onder de kap, deze keer een hele vroege van 4:45 tot 10:45 uur. Het bleek een erg rustige dienst te zijn met eigenlijk maar drie klussen. Eerst een SLT ophalen op CTW en voorbrengen op spoor 21 richting Tiel. Daarna een omrijklusje: een SLT-4 vanuit Hoofddorp van spoor 4 via de Landstraat omrijden naar spoor 1, vanwaar hetzelfde treinstel weer naar Hoofddorp zou vertrekken. Als laatste klusje had ik een SGM combineren op spoor 15. Eerst kwam er een treinstel binnen vanuit Breukelen, die na de spits zou moeten worden afgevoerd, en vervolgens kwam vanaf de andere kant de spitstrein uit Veenendaal binnen. Het was mijn taak om deze treinen leeg te lopen (reizigers eruit), af te sluiten en te combineren, waarna ik samen met een andere – in tussentijd gearriveerde – RET-machinist de remproeven nam, waarop hij het gecombineerde treinstel afvoerde naar CTW en mijn taak erop zat. Van tevoren nog wel even gekeken welke handelingen ik ook alweer precies moest uitvoeren vóór, tijdens en na het combineren van een SGM, want het was alweer een aantal maanden geleden dat ik een SGM had gecombineerd. Je kunt op zo’n moment natuurlijk altijd de materieelgids erbij pakken, maar doordat ik dat vooraf al had gedaan ging het allemaal van een leien dakje en met een tevreden gevoel sloot ik mijn 7-daagse werkweek af.
Volgende week een rustige week: eerst een lang Pinksterweekend vrij, daarna wegleren op dinsdag en woensdag, gevolgd door een vroege rijdende dienst op donderdag. Daarna op vrijdag een WTV-dag, gevolgd door weer een weekend vrij. Komt me eigenlijk mooi uit dit rooster, omdat ik thuis druk aan het klussen ben aan nieuwe schuttingen in de tuin kan ik zo mooi meters maken! Inmiddels zit ik op 51 diensten in mijn 60 dagen-periode en volgende week nog eentje erbij, dus zit mijn opleiding er over een paar weekjes eigenlijk pas echt helemaal op!
Meester Karel's Spoorzichten 